9. Moordrechts Verlaat

In het veen kijkt men niet op een turfje

Vanaf de late middeleeuwen was de stad Gouda omringd door een stadsmuur met daar omheen de singels. Bedrijvigheid die in de stad gevaar of overlast veroorzaakte moest naar buiten de stad.  Dat gold voor bijvoorbeeld pottenbakkers (brandgevaar), leerlooiers (stank) en de turfhandel (veel ruimte en transport).

Turfsingel

Omringd door veen kwam in Gouda de handel in turf als brandstof al in de 12e eeuw op en dat ging eeuwen door tot de opkomst van de steenkool. Gouda kon prat gaan op de grootste turfhandel en -overslag in Holland.

Aanvankelijk vond die plaats aan de Turfmarktgracht, toen nog onderdeel van de buitenste verdedigingslinie van de stad. Met de aanleg van de singels en de stadsmuur verhuisde de handel naar de Turfsingel.

  (foto uit Streekarchief Midden-Holland, Gouda)
(foto uit Streekarchief Midden-Holland, Gouda)

Het Schutsluitsje

De turf uit de Polders van Moordrecht en Waddinxveen werd aangevoerd met schuiten. Die kwamen door het Moordrechts Verlaat, een schutsluisje tussen de Turfsingel en het achterland. Het sluisje werd al in 1545 vermeld.
In de jaren 30 van de vorige eeuw werden het sluisje en de brug erover gesloopt en het watertje gedempt. De naam Moordrechts Verlaat leeft nog voort in de straatnaam. 

Turfschippers

Goudse turfschippers kochten de turf en vervoerden die, vooral naar de Zuidelijke Nederlanden. In de bloeitijd, omstreeks 1580, werden er 500 turfschippers geteld (op 10.000 inwoners). De turfschepen, “turfeikers” genoemd, waren relatief klein maar robuust genoeg om ook naar de Zuidelijke Nederlanden te varen.

Model van een turfeiker  (collectie Maritiem Museum Rotterdam)
Model van een turfeiker (collectie Maritiem Museum Rotterdam)

Vanaf de Turfsingel werd de turf via de andere singels om de stad heen gevaren naar de IJssel. Die vaart door de singels was een alleenrecht van de turfhandel. Over de dijk heen werd de turf dan in de turfeikers geladen die op de Hollandse IJssel lagen.

Het einde van de turfvaart

Na  1850 werd er in Holland nauwelijks nog turf gewonnen, in Groningen en Drenthe ging dat nog wel door. Vervoer van turf naar het Westen ging rond de eeuwwisseling over de Zuiderzee met grotere schepen als tjalken, klipperaken, Hasselter aken en steilstevens. Gezien het geringe soortelijk gewicht van turf (1/5 van dat van water) ging een flink deel als deklast.

In de 20e eeuw nam het stoken van turf ras af en was het, na een tijdelijke ‘booster’ door de Eerste Wereldoorlog, in 1920 gedaan met de turf en de turfvaart.

Maar er liggen hier nu vast wel schepen die nog met turf gevaren hebben!

Steilsteven Dankbaarheid met een deklast turf  (foto Han Visser)
Steilsteven Dankbaarheid met een deklast turf (foto Han Visser)

Hendrik Bijnsdorp, juni 2022